RC Ruimtelijk en economisch domein

Het Warmteprogramma is de opvolger van de Transitievisie Warmte (TVW). Met ingang van de Wet gemeentelijke instrumenten Warmtetransitie (Wgiw) wijzigt de Omgevingswet en verandert de naam Transitievisie Warmte in Warmteprogramma. Het hoofddoel van het Warmteprogramma is om te helpen bij de overgang naar een aardgasvrije toekomst en heeft als horizon 2050. In juli 2025 is de Startnotitie voor het Warmteprogramma door het College vastgesteld. In diverse stappen en besluitmomenten werken we naar de definitieve vaststelling van het Warmteprogramma, uiterlijk 31 december 2026. Vervolgens moet het Warmteprogramma iedere 5 jaar geactualiseerd worden. Het College heeft besloten het Participatieplan voor het Warmteprogramma vrij te geven voor wensen en bedenkingen door de Raad en aan de Raad te vragen wel/geen wensen en bedenkingen kenbaar te maken.

1. Het Participatieplan voor het Warmteprogramma vrij te geven voor wensen en bedenkingen door de Raad.
2. De Raad voor te stellen wel/geen wensen en bedenkingen te uiten op het Participatieplan voor het Warmteprogramma.

Vorig jaar heeft de Gemeente Alphen aan den Rijn samen met de Provincie Zuid-Holland, de Regio Holland Rijnland en het Hoogheemraadschap van Rijnland de bestuursovereenkomst ontwikkeling Gnephoek ondertekend. Ook heeft de gemeente met marktpartijen met grondposities in het gebied het ‘Hoofdlijnenakkoord Gnephoek’ ondertekend. Afspraken uit dit Hoofdlijnenakkoord vormen de basis voor de financiële haalbaarheid van het Masterplan. De bestuursovereenkomst met andere overheden vormde het startsein voor het opstellen van het Masterplan Gnephoek. Het Masterplan is in een uitgebreid participatieproces met bewoners, baathouders, belangenverenigingen, scholieren, andere overheden en marktpartijen tot stand gekomen. De inbreng uit het participatietraject is inhoudelijk gestaafd met adviezen van onafhankelijke adviesbureaus en tezamen uitgewerkt in het Masterplan. Het college van B&W vraagt de gemeenteraad om dit Masterplan vast te stellen. Parrallel aan de opstelling van het Masterplan loopt het traject om te komen tot de ruimtelijke besluiten die nodig zijn om de realisatie van de Gnephoek planologisch mogelijk te maken. De gemeente moet het omgevingsplan wijzigen en de provincie de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening en het Omgevingsprogramma Zuid-Holland. Een belangrijke voorbereidende stap is het opstellen van een Milieueffectrapport (MER). Gemeente en Provincie trekken daarin samen op en hebben een gecombineerde plan/project-MER op laten stellen. In dit MER zijn de gevolgen voor natuur, milieu en omgeving onderzocht en weergegeven. Het MER en het Masterplan zijn op elkaar afgestemd en vormen belangrijke informatie voor de op te stellen wijziging van het omgevingsplan voor de Gnephoek. Daarvoor is een uitgangspuntennotitie opgesteld. Deze uitgangspuntennotitie vormt samen met het MER en het Masterplan het Inspraakplan ter voorbereiding op het op te
stellen ontwerp van de wijziging van het omgevingsplan Gnephoek. Het college besluit om in het kader van de inspraak dit Inspraakplan ter inzage te leggen. Zij
doen dit gelijktijdig met de provincie, die ontwerpwijzigingen ter inzage legt voor de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening en het Omgevingsprogramma Zuid-Holland.

1. Het concept-Masterplan Gnephoek ter vaststelling aan te bieden aan de gemeenteraad.
2. Het Inspraakplan Gnephoek, bestaande uit de ‘Uitgangspuntennotitie wijziging omgevingsplan Gnephoek’, het ‘milieueffectrapport (MER) Gnephoek’ en het ‘Masterplan Gnephoek’ vrij te geven voor inspraak.